donderdag 13 maart 2014

Eindversie pilotopdracht


Pilotopdracht
Minor Leren en ICT



Argumenteren met Twitter









Afb. 1 Tweets Twitter








Begeleider: Roeland Breukelman
Windesheim, Zwolle

14 maart 2014

Marijn Baaij
Judith van der Linden
Marielle van der Zande
Emmy Hamerlinck

Hoofdstuk 1                       Inleiding

Bij het kiezen van een onderzoeksvraag, liepen we tegen het feit aan, dat we uiteenlopende opleidingen volgen: Pabo (Marijn), biologie (Mariëlle), Nederlands (Judith en Emmy).

Tijdens de contactdag op 8 februari 2014 hadden we de volgende onderzoeksvraag geformuleerd:
'Hoe sluiten we aan bij de belevingswereld van leerlingen door het inzetten van social media (als Facebook, Twitter, Pinterst), waarbij samenwerkend leren centraal staat'.

Omdat deze onderzoeksvraag vrij breed is, hebben we besloten om ons te richten op een specifieke onderzoeksvraag die voortvloeit uit de werkzaamheden die ik (Emmy) verricht bij mijn werkgever Scalda (mbo). Ik ben daar docent Nederlands en één van mijn taken is,  leerlingen voor te bereiden op het examen ‘gesprekken voeren’ en ‘schrijven’ (o.a. betoog) . Tijdens het examen moeten de leerlingen in tweetallen discussiëren naar aanleiding van een stelling.

Aangezien social media niet meer weg te denken zijn uit het leven van de leerlingen, leek het ons als DOT interessant om te kijken of social media ingezet kunnen worden als middel om de leerlingen te trainen voor het examen ‘gesprekken voeren’.

We kwamen tot de volgende probleemstelling:
Hoe kunnen we social media gebruiken om leerlingen te laten oefenen voor het  examen ‘gesprekken voeren’?

In eerste instantie hadden we op grond daarvan de volgende onderzoeksvraag geformuleerd:
‘Hoe kunnen we social media inzetten om leerlingen te trainen in het argumenteren n.a.v. een stelling?’

Uiteindelijk hebben we ervoor gekozen om ons onderzoek te beperken tot Twitter,  omdat dit medium de gebruiker dwingt om kort en bondig te formuleren en dat is bij het argumenteren n.a.v. een stelling belangrijk.

Onze onderzoeksvraag luidt:

Hoe kunnen we Twitter inzetten om leerlingen  te trainen in het argumenteren n.a.v. een stelling?










Hoofdstuk 2                       Analyse

2.1 Contextanalyse
Scalda is een school voor middelbaar beroepsonderwijs (mbo) en volwasseneneducatie en bestaat uit verschillende colleges. Ons onderzoek vindt plaats binnen het
College voor Techniek en Design (Vlissingen). Dit college heeft ongeveer 2500 leerlingen. Het examen voor het vak Nederlands bestaat uit een centraal examen voor de onderdelen luisteren en lezen. Daarnaast zijn er instellingsexamens voor de onderdelen gesprekken, spreken en schrijven.

We richten ons onderzoek op leerlingen die voorbereid moeten worden op het examen ‘gesprekken voeren’ en ‘schrijven’(onderdeel betoog) op niveau 3F. Ten behoeve van ons onderzoek hebben we ons beperkt tot een klas in het derde leerjaar van de BOL-opleiding niveau 4 middenkader engineering. Zij volgen een 4-jarige BOL-opleiding op de afdeling Elektrotechniek.  In een BOL (=Beroeps Opleidende Leerweg)  lopen leerlingen stage.

De betreffende klas zal aan het einde van schooljaar 2013-2014 examen doen. Het vak Nederlands staat één keer per week, één lesuur (50 minuten) op het rooster van de leerlingen.

Doelgroepanalyse
De klas bestaat uit negentien jongens. Ze zijn gemiddeld negentien jaar oud.

vooropleiding
aantal
Vmbo kaderberoepsgerichte leerweg
9
Vmbo gemengde leerweg
6
Vmbo theoretische leerweg 
3
Vwo natuur en techniek (vijfde leerjaar)
1


Zes leerlingen van de negentien hebben een dyslexieverklaring.

Zestien leerlingen (drie waren tijdens het onderzoek afwezig) hebben opgeschreven (Afbeelding 1) welke social media ze gebruiken. In de grafiek zijn de antwoorden verwerkt.



Afb. 2 gebruik sociale media

Van de zestien leerlingen zijn er dertien in het bezit van een smartphone/iphone. De leerlingen hebben allemaal een laptop, die ze tijdens de les mogen gebruiken voor het maken van bepaalde opdrachten.

De interesse van de leerlingen ligt bij de vakken die direct te maken hebben met de uitoefening van hun toekomstige vak in de Elektrotechniek. Voor algemene vakken als Nederlands, Engels en burgerschap lopen ze niet direct warm.

Uit het onderzoekje blijkt, dat de meeste leerlingen Facebook en Whatsapp gebruiken in hun dagelijks leven. Hoewel maar een klein aantal leerlingen Twitter gebruikt, is de inschatting dat ze het een uitdaging vinden om de toepassing beter te leren kennen. Het drietal dat Twitter gebruikt, kan ondersteuning bieden tijdens de uitvoering van de opdracht.


Afb. 3 foto leerlingen

2.2 Taak- inhoudsanalyse
Binnen het VO bestaan referentiekaders, onder andere voor het domein Nederlands. Leerlingen die een mbo-opleiding op niveau 4 volgen, doen examen op taalniveau 3F.  De taken op de voorliggende niveaus moeten ze  ook beheersen.


Afb. 4 mondelinge taalvaardigheid

Het examen Nederlands op niveau 3F bestaat uit vijf onderdelen: lezen, luisteren, schrijven, spreken en gesprekken voeren. Bij het onderdeel ‘gesprekken voeren’ gaat de leerling in discussie met een andere leerling. De docent bepaalt over welke stelling gediscussieerd zal worden. De leerlingen krijgen twee weken voor het examen te horen over welke stelling ze moeten discussiëren en of ze deze moeten aanvallen of verdedigen. Maximaal één dag van te voren horen ze met welke andere leerling ze het examen uitvoeren. De leerlingen bereiden twee valide argumenten vóór of tegen de stelling voor.

De verdediger van de stelling begint met het geven van een argument voor de stelling. Daarna krijgt de aanvaller de gelegenheid om het argument te ontkrachten of te komen met een tegenargument. Vervolgens ontstaat een discussie waarbij ze elkaar de gelegenheid geven hun standpunt te verdedigen. Ze geven ook een tweede argument om hun standpunt te onderbouwen.

Tijdens de discussie is de docent de gespreksleider, maar de twee leerlingen zijn zelf verantwoordelijk voor het op gang houden van de discussie.

De discussie duurt minimaal 6 minuten en maximaal 10 minuten. De leerlingen worden beoordeeld op inhoud (argumentatie), taalgebruik en interactie (woordkeuze, zinsbouw, adequaat reageren, ander laten uitpraten etc.).

Voorbeelden van stellingen die gebruikt worden tijdens het examen zijn:
Wie ongezond leeft, moet meer zorgpremie betalen.
Topinkomens moeten extra belast worden.
Doping moet worden toegestaan in de sport.


2.3 Inspirerende of veelbelovende voorbeelden en onderbouwing daarvan


Voorbeeld 1: Op het Berlage Lyceum in Amsterdam wordt er al veel gewerkt met de iPad. Een van de toepassingen die daarop gebruikt wordt is Twitter. De drijvende kracht achter dit project, Suzanne Lustenhouwer, zet Twitter vaak in als brainstormactiviteit om voorkennis te activeren. Een geschetst voorbeeld in Levende Talen Magazine uit Mei 2012 betrof de vraag aan leerlingen wat ze al wisten van Dracula. Woorden die bij hen opkwamen moeten ze tweeten op hun telefoon of de Ipad met gebruik van hashtag #2hdracula. Wanneer zij zelf op twitter zoekt op #2hdracula, krijgt ze automatisch alle verstuurde tweets van haar leerlingen te zien. De meerwaarde van deze manier van voorkennis activeren ligt erin dat ze van elke leerlingen een antwoord krijgt, elke leerling geeft ze een stem. Niet alleen de leerlingen die toch altijd wel de vingers opsteken na een vraag. En grappig om te zien is het dat met name de leerlingen die het snelst zijn afgeleid door hun telefoon nu ook de eerste zijn die input leveren aan de les. Deze activatie wordt gevolgd door alle input (na een aantal minuten) te kopiëren en te plakken in een Wordle (www.wordle.net). Hoe vaker een woord is gebruikt, hoe groter dit op het plaatje verschijnt. Na het bespreken van de klassen-Worldle wordt deze vergeleken met de Wordle die is gemaakt van het gehele Dracula verhaal.




Voorbeeld 2: Op de Universiteit van Twente is er in 2011 een proef geweest met inzetten van Twitter als social media in de bovenbouw van VO. Niet tijdens specifieke lessen maar meer om informatie te delen. Volgens Kennisnet (2010) is het gebruik van sociale media al ingebed bij de meeste leerlingen op het VO en daarom had men de verwachting dat de inzet van Twitter snel zou worden geaccepteerd. Twee docenten (domein informatica en economie) hebben via een Twitter-account wekelijks nieuwe informatie geplaatst en door middel van bepaalde codering (de hashtags) werd aangegeven of ze voor een bepaalde klas, een vak of onderwerp bestemd waren. Na de proefperiode zijn de resultaten geanalyseerd en zo bleek dat 82% van de leerlingen sociale media een prima aanvulling vindt op het onderwijsaanbod. 72% vond de herhaling van tips uit de les positief, 75% vond herhaling van het huiswerk via Twitter positief. Het gebruik van dit soort social media voor informatievoorziening omtrent schoolaangelegenheden werd ook als positief aangemerkt. [2]



is een onderzoek onder Nederlandse jongeren tussen de 10 en 18 jaar Kennisnet en Stichting Mijn Kind Online in kaart  gebracht op welke manieren sociale media door jongeren worden gebruikt. Ook brengen zij in kaart  hoe de jongeren dit in het onderwijs het liefst gebruiken. Kennisnet en Stichting Mijn Kind Online concluderen dat sociale media zeer populair zijn.

Uit het onderzoek blijkt dat jongeren positief zijn over het gebruik van social media.

Ondanks dat ze positief zijn, vinden jongeren sociale media geen ‘voorwaarde voor geslaagde kennisoverdracht’. “Het belangrijkst is volgens tieners dat een leraar goed kan uitleggen (84%). Dat een leraar de leerlingen goed begrijpt en inlevingsvermogen heeft, vinden tieners  ook belangrijk (69%), en dat hij leuke en goede verhalen vertelt over de lesstof (67%).” Vernieuwing in het onderwijs moet niet per definitie gericht zijn op digitale ontwikkelingen. Social media is echter wel in te zetten voor onderwijskunde redenen: afwisseling, bijvoorbeeld.[3]


Op de site: http://www.socialmediawall.me kun je inloggen met Twitter of Facebook en vervolgens kan je er een socialmediawall maken waarop de tweets weergegeven kunnen worden


Ook op de site: https://hootsuite.com kun je inloggen met Twitter en kunnen tweets  ook worden weergegeven.


In het artikel “Wat is Twitter en hoe werkt Twitter?”[4] staat uitgelegd wat Twitter is en hoe het werkt. Met twitter kun je snel korte berichten van maximaal 140 tekens uitwisselen met andere gebruikers. Twitter is op verschillend apparatuur te gebruiken. Denk hierbij bijvoorbeeld aan de laptop en telefoon. Met Twitter kan er gebruik worden gemaakt van de zoekfunctie, er kan worden gezocht  op woorden, hashtags (# = het herkenningsteken om op Twitter aan te geven over welk onderwerp het gaat) en personen.


In het artikel “5 redenen waarom Twitter in het onderwijs werkt!” [5] worden er 5 belangrijke redenen aangegeven waarom Twitter in het onderwijs werkt.

1.            Passieve of actieve betrokkenheid: Leerlingen kunnen meelezen, meekijken, surfen, tweeten, favorieten maken en vele andere dingen doen op hun eigen manier waardoor ze snel leren.

2.            Content: In tegenstelling van het statistische van boeken staat het dynamische van Twitter. Twitter biedt riemen en riemen van digitale inhoud, die vervolgens moeten worden ontleed, geëvalueerd en geïmplementeerd. Op deze manier leren de studenten om te gaan met content welke niet altijd netjes en gaaf zijn zoals verwacht, maar wat wel de werkelijkheid is.

3.            Diepte analyses: Real-time monitoring van studenten houd de continue voortgang op diverse gebieden in de gaten. Ook onderdelen als sentiment kunnen worden gemeten en worden meegenomen in het verslag over de voortgang van de student.

4.            Continu publiek: Gepubliceerde items kunnen zelfs met weinig volgers eenvoudig toegang vinden tot experts, mentoren en zelfs beroemdheden welke ook zichtbaarheid kunnen geven aan het werk van een student.

5.            Flexibele aansturing: Twitter is te gebruiken als eenvoudig observatie instrument met categorieën, trending topics, # hastags, en lijsten is Twitter flexibel genoeg om als alleen lezen te worden gebruikt. Voor de gebruikers die wel berichten posten is het eenvoudig om feedback op hun werk te krijgen.


Op http://www.scholenmetsucces.nl [6]is te lezen over een themameeting met de volgende vraag: 'Hoe kunnen basisscholen en universiteiten social media onderdeel maken van het lesprogramma of curriculum?'

De instelling niet willen, maar het gevoel te hebben iets te moeten met social media is alles behalve productief. Scholen moeten inzien hoe social media in hun voordeel kunnen werken. Kuyt is bang dat leerlingen social media en andere online tools voor allemaal verschillende doeleinden gebruiken in het dagelijks leven, maar dat deze op school genegeerd worden. Leerkrachten raken hierdoor te ver verwijderd van de belevingswereld van leerlingen.

Social media zouden vervlochten moeten zijn met het onderwijs. Behalve het verrijken van de leerstof en het leren omgaan met handige online tools is het ook van belang dat leerkrachten aangeven wat wel en wat niet kan. Het begeleiden van leerlingen, aangeven wat handig is om te delen en wat niet, moet onderdeel van de lesstof worden.


Op de http://winkwaves.com  is een rapport[7] te lezen over social media naar aanleiding van het onderzoek dat Winkwaves in opdracht van Stichting Kennisnet in 2009 heeft uitgevoerd. De insteek van dat onderzoek, ‘Verkenning van de mogelijkheden van social media in het onderwijs’ was vooral om te begrijpen hoe de verschillende betrokkenen in het onderwijs naar de (on)mogelijkheden van social media kijken. In het rapport wordt onder andere weergegeven wat social media is, het ontstaan van social media en wat de mogelijkheden zijn om aan de slag te gaan.

Leren is een sociaal gebeuren. Hanging Out, Messing Around en Geeking Out komt daar bij kijken. E-learning, leeractiviteiten waarbij je interactief gebruikmaakt van een computer die verbonden is met een computernetwerk combineren met social media zorgt ervoor dat er een omgeving gecreëerd wordt waarin leerlingen niet alleen van de docent en de leerstof leren, maar minstens zo veel van elkaar: Hanging Out terwijl je leert. Messing Around met feedback van docenten en medeleerlingen. Geeking Out waarbij je anderen helpt in hun leerproces.

De uitdaging voor het onderwijs is om kinderen en jongeren voor te bereiden op deze online omgeving die even dynamisch, rijk en vol beloften zit als de fysieke wereld waarin we sinds jaar en dag gewend zijn te leven. Scholen kunnen gaan ontdekken wat hun rol kan zijn in de online wereld. Een wereld waarin jongeren rondhangen, ontdekken en excelleren. Net als in de echte wereld.


Op https://www.leraar24.nl/video/4652 is een filmpje te zien over het gebruik van Twitter in de klas bij Koen Steeman. Het volgende staat onder het filmpje: ‘Twitter in de klas kan de betrokkenheid van de leerlingen verhogen, de communicatie verbeteren en de lessen verrijken. Leraar Koen Steeman experimenteert al een paar jaar met twitter in de klas en ziet steeds meer mogelijkheden. Volgens hem is het noodzaak om steeds (nieuwe) koppelingen met leerlingen te maken en om te werken aan 21ste century skills. Zijn boodschap is dan ook: blijf innoveren en jezelf ontwikkelen!’


Op  http://socialmediawijs.nl/2011/12/12/7-tips-twitter-klas/  zijn tips te lezen over het gebruiken van Twitter in de klas:

Tip 1. Maak als leerkracht een account aan.

Tip 2. Leg de basics van Twitter uit.

Tip 3. Start met een makkelijke vraag.

Tip 4. Laat tweets zien op het digibord.

Tip 5. Gebruik op Ipad: Zet de autocorrectie uit.

Tip 6. Gebruik vervelende tweets als voorbeeld.

Tip 7. Laat je inspireren door anderen.


http://www.manula.com/manuals/socialmedia/social-media-in-het-mbo/1/en/topic/social-media-in-het-mbo
Ashwin Brouwer is werkzaam bij roc Friesland College en initiatiefnemer van het platform Social media in het mbo.
Op het platform staat het volgende over het gebruik van Twitter in de klas:

-Twitteren tijdens de les over het onderwerp? Hartstikke leuk en iedereen kan het volgen met
twitterfall.  Voer het zoekwoord in, pas de snelheid en de lettergrootte aan en kies voor de presentatie mogelijkheid. Je kunt zelfs nog een onderwerp of titel boven de lijst plaatsen zodat de studenten weten welke #hashtag ze moeten gebruiken! Leuk voor een TV scherm of beamer.

- Twitter op z’n best met
Tweetchat. Een geweldig online programma waar je verschillende dingen mee kunt doen, met en zonder twitter account. Ik bespreek er drie. Deze tool is leuk voor beginners met twitter, maar ook zeker voor gevorderde twitteraars!
1. Wat tweetchat doet is dat hij van iedere hashtag (zoekwoord) een soort chatbox maakt wanneer je een hashtag opgeeft om te doorzoeken. Je kunt dan zonder twitter account een mooie muur maken waar tweets over dat onderwerp automatisch op binnenstromen.
Leuk voor tijdens de les, project of een evenement (waarbij je deze muur natuurlijk op een groot scherm projecteert).
2. Wat ook kan is dat je inlogt op Twitter en dan is de muur een soort chatbox geworden en kun je live meepraten met behulp van de tekst box die dan tevoorschijn komt. Ook kun je reageren op andere mensen door deze aan te klikken, of je kunt ze blokkeren om hun tweets niet meer in de chatbox te tonen.
Dit kan handig zijn voor bijvoorbeeld een groepsdiscussie in de klas of als webpage instrument op je school! Goed om te weten is dat deze website ook zeer geschikt is gemaakt om te gebruiken vanaf een smartphone of tablet, iedereen kan dus meedoen!
3. Tot slot kun je als docent je studenten ook verwijzen naar een bepaalde ‘chatbox’ waar jij interessante links, video’s en foto’s via Twitter in plaatst door die hashtag te gebruiken. Je verwijst dan door naar: http://tweetchat.com/room/HASHTAG (waarbij je het woord HASHTAG vervangt met jouw hashtag of zoekwoord). Dit kan handig zijn om studenten die geen Twitter hebben of willen toch makkelijk toegang te geven tot bronnen.

http://www.kennisnet.nl/themas/sociale-media/actuele-berichten/hoe-kun-je-twitter-inzetten-in-de-les/
Veel leerlingen zitten op Twitter, dus waarom zou je dit medium niet op een leuke manier gebruiken in je lessen? Je kunt Twitter bijvoorbeeld prima inzetten om te debatteren. Met behulp van hashtags kun je een discussie starten en makkelijk volgen. Op een filmpje wordt uitgelegd hoe je dit kunt doen:
Schrijf een tweet met een stelling. Voeg aan deze stelling een hashtag toe die nog niet bestaat. Nu kunnen leerlingen reageren op deze stelling waarbij ze de betreffende hashtag gebruiken. Vervolgens kun je in het zoekvenster de discussie volgen door de hashtag in te voeren. Nu zie je alleen de tweets voorbij komen van leerlingen die de hashtag gebruiken en dus deelnemen aan het debat.


Samenvatting van de websites:

Op de bovenstaande sites is veel informatie te vinden over Twitter. Twitter is een vorm van sociale media en wordt steeds vaker in lessen ingezet. De inzet van sociale media kan goed ingezet worden als afwisseling van de lessen. Zo blijkt uit een proef van de Universiteit Twente 82% van de leerling social media een prima aanvulling op het onderwijsaanbod.
Op de sites die wij bezocht hebben is informatie te vinden over wat Twitter is, hoe Twitter werkt, hoe Twitter in de les te gebruiken is. Ook hebben wij sites gevonden die in de les te gebruiken zijn om tweets met een bepaald onderwerp op het digiboard weer te geven.

Wat hebben de sites ons opgeleverd?

Alle groepsleden van ons DOT hebben een Twitteraccount (aangemaakt). Door het aanmaken en verdiepen in Twitter kan elk groepslids nu overweg met Twitter.
Aan de hand van de sites hebben wij ervoor gekozen om gebruik te maken van
https://hootsuite.com . Op deze site moet er worden ingelogd met het account van Twitter. Na het inloggen is een dashboard te zien. Op dit dashboard kunnen kolommen toegevoegd worden. Een kolom kan bijvoorbeeld bestaan uit de vermeldingen (@), maar een kolom kan ook bestaan uit de onderwerpen (#).
Rechtsboven op de site kan er gezocht worden op het onderwerp. Als een onderwerp gevonden is, dan kan dit daarna worden toegevoegd aan een kolom op het dashboard.. Dit wordt gedaan door  rechts onderin op de knop te drukken: opslaan als kolom.



Afb. 5 dashboard hootsuite

Wij hebben ervoor gekozen om het onderwerp: #ETO43AB te gebruiken. Zo kan de docent de argumenten van de leerlingen vinden door dit in de zoekbalk in te typen. Door op het knopje: ververs te drukken, worden de nieuwe tweets in de kolom weergegeven.



Afb. 6 tweets #ETO43AB

De leerlingen gaan argumenteren via Twitter. Zij maken gebruik van #ETO43AB. Dit is de code van de klas. Er zullen geen andere Twitteraars zijn die deze code gebruiken. De leerlingen zetten #ETO43AB in elke tweet neer. Zo kan de docent de tweets zoeken en op het digiboard laten zien.













Hoofdstuk 3 Ontwerp en ontwikkeling

3.1 Inleiding
Met behulp van de informatie die we door de analyse hebben verkregen, ontwerpen we een les waarin we de leerlingen met behulp van Twitter laten argumenteren n.a.v. stellingen.
Door de analyse hebben we inzicht gekregen in de doelgroep, de taak en de manieren waarop Twitter ingezet kan worden in de les.

3.2 Doel van de les
Leerlingen van de ETO43AB oefenen met het argumenteren n.a.v. een stelling.

3.3. Inhoud
Kennis en didactiek (TPACK)
Voorkennis
In het tweede leerjaar hebben de leerlingen al les gehad in argumenteren. Er is aandacht besteed aan het formuleren van valide argumenten. De leerlingen weten wat valse argumenten (o.a. cirkelredenatie, generalisatie en vals dilemma) zijn en kunnen verschillende soorten argumenten (o.a. feitelijke argumenten, autoriteitsargumenten) herkennen. Ze hebben ook verschillende keren gedebatteerd (twee tegen twee).

Voorbereiding

Twee weken voorafgaand aan de les met Twitter, kondig ik aan dat we in het kader van het examen ‘gesprekken’  en ‘schrijven’ (betoog) gaan oefenen met argumenteren en dat we dit gaan doen met Twitter. Tijdens de les wordt de kennis van de leerlingen over argumenteren opgefrist a.d.h.v. van voorbeelden. De leerlingen krijgen daarna de volgende stellingen uitgereikt:

·         Nederland moet uit de EU stappen.

·         Door games raken jongeren vervreemd van de realiteit.

·         Iedereen moet verplicht stemmen.

·         Nederland moet meer windmolens bouwen voor de kust.

Deze stellingen zijn door de docent gekozen. Ze zijn betekenisvol; er is rekening gehouden met de belevingswereld van de leerlingen en de stellingen zijn actueel. Leerlingen zouden ook zelf geschikte stellingen kunnen zoeken.

In het kader van samenwerkend leren gaan de leerlingen in tweetallen werken. Ieder tweetal bedenkt bij iedere stelling  twee argumenten vóór en twee argumenten tegen. Ze leveren deze (bijlage 1) van te voren in op n@tschool.

Eén van de leerlingen die al ervaring heeft met Twitter laat via het smartboard zien,  hoe een account moet worden aangemaakt. Ieder tweetal maakt deze les, voor zover ze dat nog niet hebben, een twitteraccount aan. Het aanmaken leverde geen problemen op.


3.4 Vormgeving
Techniek (TPACK)

Website:


Wij maken gebruik van de site: https://hootsuite.com . Op deze site moet er worden ingelogd met het account van Twitter. Na het inloggen is een dashboard te zien. Op dit dashboard kunnen kolommen toegevoegd worden. Een kolom kan bijvoorbeeld bestaan uit de vermeldingen (@), maar een kolom kan ook bestaan uit de onderwerpen (#).
Rechtsboven op de site kan er gezocht worden op het onderwerp. Als een onderwerp gevonden is, dan kan dit daarna worden toegevoegd aan een kolom op het dashboard.. Dit wordt gedaan door  rechts onderin op de knop te drukken: opslaan als kolom.

Wij hebben ervoor gekozen om het onderwerp: #... te gebruiken. Zo kan de docent de argumenten van de leerlingen vinden door dit in de zoekbalk in te typen. Door op het knopje: ververs te drukken, worden de nieuwe tweets in de kolom weergegeven.

De leerlingen gaan argumenteren via Twitter. Zij maken gebruik van #ETO43AB. Dit is de code van de klas. Er zullen geen andere Twitteraars zijn die deze code gebruiken. De leerlingen zetten #ETO43AB in elke tweet neer. Zo kan de docent de tweets zoeken en op het digiboard laten zien. Het is belangrijk dat de leerlingen hun tweets niet afschermen anders kunnen hun tweets niet gevonden en weergegeven worden. De leerlingen discussiëren in tweetallen. Per stelling discussiëren er tweetallen. De leerlingen gebruiken de # die bij hun stelling hoort. De stellingen zijn als volgt genummerd:

·         Stelling 1 Nederland moet uit de EU stappen. # ETO43AB1

·         Stelling 2 Door games raken jongeren vervreemd van de realiteit. #ETO43AB2

·         Stelling 3 Iedereen moet verplicht stemmen. #ETO43AB3

·         Stelling 4: Nederland moet meer windmolens bouwen voor de kust. #ETO43AB4

·         Stelling 5 Door games raken jongeren vervreemd van de realiteit. #ETO43AB5


Twitterles

De leerlingen krijgen een korte instructie op het digiboard. (5 min.)

De verschillende hashtags, stellingen en bijbehorende tweetallen zijn al van te voren door de docent getweet, zodat de op hootsuite een overzicht zichtbaar is (afbeelding 6).

De verdedigers van de stelling beginnen met het typen  van een argument voor de stelling. Daarna krijgen de aanvallers de gelegenheid om het argument te ontkrachten of te komen met een tegenargument. Vervolgens ontstaat er een tweetdiscussie (om en om een tweet) waarbij ze hun standpunt verdedigen. Ze geven ook een tweede argument om hun standpunt te onderbouwen. (15 min.)



Afb. 7 voorbereiding Hootsuite


Na 15 minuten gaan ze met z’n vieren via de # van een andere groep de discussie bekijken en aan de hand van de criteria (bijlage 2) beoordelen. (10 min.)

Op bord wordt de discussie met de beste beoordeling geprojecteerd, de leerlingen die deze beoordeling gegeven hebben, lichten deze toe. (5 min.)

Als afsluiting twitteren de leerlingen een top en/of tip n.a.v. de Twitterles via #ETO43AB.










 

Hoofdstuk 4  Uitvoering en evaluatie
4.1 De  uitvoering
Op 14 maart 2014 hebben de leerlingen getwitterd over de stellingen.
Ze hadden er zin in. Omdat we maar 50 minuten hadden, zijn we snel van start gegaan met het opstarten van Twitter. Het overzicht met de stellingen en de tweetallen (afbeelding 6) was geprojecteerd op het digiboard.  Hoewel het van te voren gezegd was, hadden twee leerlingen toch hun tweets afgeschermd. Dit betekende wachttijd voor het andere duo. Sommige leerlingen vergaten steeds de hashtag, waardoor het bericht niet aankwam. Op een gegeven moment werd er toch aardig heen een weer getweet (afbeelding  7).
 



Afb. 8 Tweets stelling 1
Er was geen tijd meer voor het beoordelen van elkaar en het bekijken van de inhoud. Vlak voor het einde hebben ze nog wel een korte reactie gegeven o ver het gebruik van Twitter om te argumenteren. (afbeelding 8)

 
 
 
Afb. 1 Tweets Twitter
4.2 Evaluatie
Voorafgaand aan het twitteren over de stellingen is het belangrijk dat er al eens rustig geoefend is met het Twitteren via hashtags, zodat de leerlingen de techniek onder de knie hebben. Er is nu te veel tijd aan verloren gegaan. De eigenlijke les kan er dan voldoende tijd besteed worden aan het doel van de les: de inhoud van de discussie.
Een aantal leerlingen geeft aan dat 140 tekens per tweet te beperkt is, maar in afbeelding 7 is te zien dat de argumenten toch goed verwoord kunnen worden.
De meningen van de leerlingen over het gebruik van Twitter variëren (afbeelding 8). Eén  van de leerlingen noemt Facebook als beter alternatief. Het is interessant om met hem te kijken hoe we dit medium zouden kunnen inzetten.
Zes leerlingen hebben een dyslexieverklaring. Ik vraag me af of zij moeite hebben met de omgeving van Twitter.
Eén leerling heeft een grote aversie tegen social media als Facebook en Twitter. Een goed onderwerp voor een volgende discussie! 
 























Bijlage 1 Voorbereiding

Stelling:     
Argumenten voor
Argumenten tegen
1
1
2
2

















Discussie

namen: ………………………..                                       #ETO43AB…
Inhoud
 Te behalen
    punten
 Behaalde         
    punten
De leerlingen geven een valide eerste argument.
3
De leerlingen geven een valide tweede argument.
3
De leerlingen ontkrachten het eerste argument van de anderen op een goede manier of komen met een goed tegenargument.
2
De leerlingen ontkrachten het tweede argument van de anderen op een goede manier of komen met een goed tegenargument.
2
De leerlingen nemen initiatief om hun standpunt naar
voren te brengen.
1

                                                          
                                                                                                  Totaal                 ……………















[1] Meijerink H.P. e.a. (2009). Referentiekader taal en rekenen. Enschede. in opdracht van ministerie van OCW
[2] (Pijpers et al., 2013; van't Klooster & Janssen, 2011)
[3] (Pijpers et al., 2013)
[4] (Techzine & Jan-Willem, 2011)
[5] (Bouter, 2012)
[6] (www.scholenmetsucces.nl)
[7] (Schoondorp, 2010)